Hoe Soroptimist Henriëtte Pimentel 600 Joodse kinderen redde

18-04-2021

Hoe Soroptimist Henriëtte Pimentel 600 Joodse kinderen redde

Tekst: Ineke Hofwegen

    Dat er tijdens WOII in Amsterdam Joodse kinderen werden gered, wist je misschien al. Maar ken je ook de Soroptimist die dat organiseerde?



    Dat er tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit de kinderopvang tegenover de Hollandse Schouwburg Joodse kinderen werden gered, wist je misschien al. Maar ken je ook de vrouw die dat organiseerde: Soroptimist Henriëtte Pimentel?

    Toen ik door Sija van Mourik van club Amsterdam Centrum West werd geattendeerd op het verschijnen van een boek over Henriëtte Pimentel, eens lid van Soroptimistclub Noord Holland, zei de naam me in eerste instantie niets. Tot ik haar verhaal ging lezen, want… wat zij gedaan heeft is overbekend!

    600 Joodse kinderen en de crèche van Henriëtte Pimentel

    Henriëtte Pimentel was namelijk de directrice van de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg, van waaruit tijdens de oorlog zo’n 600 Joodse kinderen zijn gered en naar onderduikadressen zijn gebracht. Henriëtte stond samen met Walter Süskind aan het hoofd van deze moedige operatie.
    Pimentel is geboren in 1876 en zij liep dus al tegen haar pensioen toen de oorlog begon. Zij had al een behoorlijke carrière in de kinderopvang achter de rug. De titel van het boek ‘Wacht maar’ Esther Shaya en Frank Hemminga slaat op een uitspraak die zij in het begin van haar carrière maakte: ‘Wacht maar tot ik kan laten zien wat kinderen nodig hebben.’
    Kinderen moeten in een aantrekkelijke omgeving uitgenodigd worden om te spelen. Dat maakte dat de ruimte er aantrekkelijk Ieder kind kreeg een eigen tafeltje en stoeltje, waarop elke dag een vaasje verse bloemen stond. En zijzelf was als directrice ‘kind onder de kinderen’.

    Vernieuwer in de kinderopvang

    Haar aanpak was in die tijd zeker vernieuwend en trok aandacht vanuit zowel binnen- als buitenland. In 1926 kwam zij in dienst van de Vereeniging Zuigelingen- Inrichting en Kinderhuis, waar de crèche aan de Plantage Middenlaan onder viel. Zij heeft hier gewerkt tot zij in 1943 werd opgepakt en via Westerbork op 13 september van dat jaar naar Auschwitz is vervoerd en omgebracht. Om meer over haar leven en haar uitgangspunten te weten is het lezen van het boek zeer de moeite waard. Toen de schrijfster Esther Shaya ontdekte dat Henriëtte ook Soroptimist is geweest, is zij in de archieven van de club gedoken. Zij liet mij documenten in een prachtig handschrift zien. Henriëtte werd in 1933 als lid voorgesteld door Meta Kehrer, de eerste Nederlandse vrouwelijke politie-inspecteur en inspectrice bij de kinderpolitie (ook al heel bijzonder, een vrouw op deze functie in die tijd!).

    Soroptimist was Pimentel ook

    Ook toen was het al gebruikelijk om een werkbericht te houden, dus nodigde Henriëtte de club in 1935 uit om een bezoek aan de crèche te brengen. Van dit bezoek is een enthousiast verslag in het boek te lezen. Het bezoek was tevens de aanleiding voor de club om als project jeugdige werklozen de stoeltjes van de crèche te laten schilderen. Bij een voorjaarsrevue in 1937 speelde Henriëtte de rol van kapster en van baker. Die van baker was haar op het lijf geschreven:
    Ik ben maar een simp’le baker
    ‘k heb een taak, die nooit vergaat:
    Kleuters baden en verschoonen,
    Moeders helpen, vroeg en laat
    In de herfst van 1941 werd het haar vanwege haar Joodse afkomst verboden om actief clublid te blijven. Ze werd in 1946 samen met dertien andere leden, die de oorlog niet hebben overleefd herdacht in De Nederlandsche Soroptimist.

    Bronnen:
    • Het boek ‘Wacht maar’ het veelbewogen leven van Henriette Pimentel van Esther Shaya en Frank Hemminga
    • Het boek ‘1001 vrouwen in de 20ste eeuw’ van Els Kloek
    • Gesprek met Esther Shaya op 18 januari 2021

    Uit De Soroptimist 88-2

    Delen op social-media: