Onze Unie 95: Berichtgeving over de beginjaren

18-01-2023

Onze Unie 95: Berichtgeving over de beginjaren

Door: Marion de Graaf, lid nieuwsbriefteam

    Een paar maanden geleden werd gevraagd of wij vanuit het nieuwsbriefteam een bijdrage zouden willen leveren aan het vieren van de 95e verjaardag van onze Unie van Soroptimistclubs. Dat resulteerde in het idee het komende jaar iedere maand een periode uit onze geschiedenis te belichten. Om dit gestalte te geven zijn Belinda de Man (ook lid van het nieuwsbriefteam) en ik naar het kantoor in Amsterdam afgereisd, en zijn daar in het papieren archief gedoken.



    Opmerkelijk is het te lezen dat het Soroptimisme niet is ontstaan als een internationale organisatie met vertakkingen in verschillende landen, er zijn niet vanuit één centraal punt verschillende afdelingen opgericht, maar individueel gevormde clubs verenigden zich pas later in internationaal verband.

    De eerste Soroptimistclub werd in 1921 opgericht in Oakland,California.

    De Amerikaanse clubs die zich eerst maar langzaam uitbreidden (in 1927 waren er nog maar 19) vormden zich tot Regional Unions, met overkoepelend de ‘American Federation of Soroptimistclubs’.

    In Europa werd het Soroptimisme eerst in Londen (1923) geïntroduceerd, daarna in Parijs (1924) en vervolgens in Nederland (1927), waar onder leiding van mevr. E.W.Wijnaendts Francken-Dyserinck de eerste Nederlandse Soroptimistclub te Den Haag opgericht werd.

    Amsterdam volgde in 1928. Het charter voor club Den Haag werd uitgereikt in Parijs door Suzanne Noël, of madame le docteur Noël, de eerste vrouwelijke plastisch chirurg ter wereld, die de Parijse club had helpen oprichten.

    Tijdens het noenmaal ter gelegenheid van de charter verwoordde mevr. Wijnaendts haar beweegredenen tot het oprichten van een Soroptimistclub in Nederland: “ik raakte zo in vervoering voor het denkbeeld dat de beroepsvrouwen uit verschillende vakken elkaar regelmatig zouden ontmoeten dat ik zonder aarzelen voldeed aan de opdracht nu ook in Nederland de zaak aan te vatten.”


    “Het blaadje”

    De eerste schriftelijke berichtgevingen stammen uit 1928 en resulteren in 1931 in de verre voorloper van de huidige ‘De Soroptimist’.

    Redactie ligt bij Dr. J.M. Keyman, Utrecht. Sober, sober,sober qua lay-out.  Met een banner boven een bulletin van enkele pagina’s en eens een enkele zwart-wit afbeelding had je het wel gehad. Het blaadje, zoals het ging heten, verscheen maandelijks en was dé communicatie- en informatiebron.

    Waar werd zoal over bericht:

    • Informatie over/van individuele clubs – per club werden de namen van de leden vermeld, er waren er immers nog maar een handjevol – werd hier gedeeld, dus ook waar vindt de bijeenkomst plaats, waar kun je je aanmelden voor bijeenkomsten en/of de maaltijd. Vergoedingen voor de maaltijden lagen destijds overigens tussen de hfl. 1,50 en hfl. 2,00.
    • Mededelingen penningmeester.
    • Europese Federatie. Er waren in die tijd opvallend veel zoals wij het nu noemen Friendshiplinks, die goed onderhouden werden door bezoeken over en weer.

    Het Steunfonds, voorloper van het Marie Muntendam Fonds

    Ten tijde van de oprichting van de clubs mochten getrouwde vrouwen niet werken. De werkende vrouwen hadden daarom geen gezin en zagen het lidmaatschap van een Soroptimistclub als een vervanging daarvan. Zo konden zij in een eigen sociale context leven.
    In de meeste jonge gezinnen werd gezorgd voor later, hetzij door het opbouwen van een pensioen hetzij door het afsluiten van een lijfrente, zodat je je na je werkzame leven financieel kon blijven bedruipen. In het verlengde van dat gezin stelde men de vraag:  ‘Is het Soroptimisme op het ogenblik niet nog een jong huishouden al zijn het dan allemaal zusjes?’

    De meeste vrouwen zorgden ook voor later, maar het was niet uitgesloten dat er vrouwen waren (en dat gebeurde natuurlijk ook in de gezinnen) die tot de ontdekking kwamen dat hun gespaarde penningen op de een of andere manier verdampt waren of dat de jaarlijkse uitkering zodanig werd ingekrompen dat zij later niet meer goed konden rondkomen.
    En hier kwam Marie Muntendam om de hoek kijken: “Een commissie van voorbereiding is gekozen, ontwerpstatuten en een huishoudelijk reglement zullen worden opgesteld en in de verschillende clubs worden besproken, zodat op de eerstvolgende landdag het Steunfonds opgericht kan worden”, aldus M. Muntendam-Isebree Moens, waarnaar het fonds vernoemd is. Marie behaalde haar diploma als tandmeester in 1904 en was een pionier op het gebied van kleutertandverzorging!

    In 1933 werd het fonds een feit; het bewijst nog steeds zijn nut.

    Delen op social-media: