Voor het beheer van deze nieuwgebouwde woningen is behoefte aan goedopgeleide jonge vrouwen (woningopzichteressen) die tevens gezinnen helpen verhuizen van de krotten waarin ze nu wonen naar de nieuwe woonunits. Vele Soroptimisten zetten zich hiervoor in. Sociaal inzicht en tact zijn daarbij nodig en, zo wordt geschreven, het spreekt vanzelf dat dit bij uitstek vrouwenwerk is. Ik citeer: “Het is werk waar men zich geheel aan moet geven; maar dan schenkt het ook grote voldoening. Immers de aanvankelijke zakelijke verhouding kan groeien tot een vertrouwelijke, waardoor het mogelijk is, indien gewenst, hulp te geven of verbindingen met anderen tot stand te brengen.” Een uitspraak die nog steeds van kracht is.
In september 1950 ondergaat het maandblad een metamorfose. Het krijgt een nieuw jasje, meer passend in de heersende tijd. Bij een nieuw uiterlijk hoort ook een nieuw innerlijk. Zo staat vermeld: “Copy moet duidelijk in de gevraagde vorm – op foliopapier – getypt én voor de 20e van de maand ontvangen zijn. Zó alleen werken we aan een maandblad, zoals we ons dat wensen”.
Internationale hulp
Ondanks de slechte financiële positie van Nederland na de oorlog worden in de jaren vijftig twee hulpfondsen opgericht; één voor internationale hulp aan Displaced Persons. Dit fonds krijgt gedurende drie jaar de beschikking over hfl 400,- per jaar. Al bladerend door De Soroptimist uit de jaren 1950-1960 kom ik diverse voorstellen tegen waarin vooral jongeren worden voorgedragen om naar Nederland te komen om hier tijdelijk te wonen en een opleiding te volgen. Welke jongere de kans krijgt, daarover wordt gestemd op de landdag.
Verder wordt een fonds in het leven geroepen waaruit Soroptimisten uit landen die ons in en na de oorlog het meest geholpen hebben, in Nederland een studiebeurs kunnen ontvangen. De Amerikaanse Mrs. Arline Matheron is de eerste die op basis van de beschikbaar gestelde beurs naar Nederland komt. Zij gaat onderzoek doen naar de sociale wetgeving en zal gedurende zes weken in Nederland verblijven.
Nationale hulp
In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 voltrekt zich de watersnoodramp. In de Soroptimist van maart 1953 wordt hiervan melding gemaakt en gelukkig zijn alle Soroptimistleden in het getroffen gebied gespaard gebleven. Ook nu zijn we er weer voor elkaar. Van alle kanten stroomt de hulp toe: van leden persoonlijk, van clubs, van de Unie en van zowel de Europese als de Britse en Amerikaanse Federaties. Door velen wordt onderdak aangeboden, ook in het buitenland, en niet alleen voor één of meer Soroptimisten, maar ook voor hele gezinnen of grote groepen vrouwen en kinderen. Sterker dan ooit hebben we de band gevoeld die Soroptimisten over de hele wereld verbindt!
Congres Europese Federatie
Dit zesde congres werd gehouden in Den Haag van 9 tot 14 juli 1956. De officiële opening vindt plaats in de Ridderzaal. Het congres werd bijgewoond door Koningin Juliana; 700 vrouwen uit alle windstreken van Europa stonden op dinsdag 10 juli te wachten op haar komst. Na een kort welkomstwoord van de presidente, Dr. B.J. Bellaar Spruyt, opent Juliana met een enkel woord het congres. Overigens aanvaardde zij eind 1959 het erelidmaatschap van onze Unie.
Tijdens de congresdagen komen de doelstellingen van het Soroptimisme ter sprake. Op de dagen die volgen worden de toekomstplannen besproken en de positie van de vrouw in een veranderende maatschappij. “De vrouw moet zich aanpassen aan haar nieuwe plaats. Bewust wordt de emancipatie aanvaard maar onbewust bestaan er nog vaak weerstanden. De vrouw zal er bewust naar moeten streven de weg te openen, ook naar de topfuncties”, zo staat vermeld.
Eind april 1958 is het aantal clubs dat aangesloten is bij de Nationale Unie der Nederlandse Soroptimistclubs de dertig gepasseerd. Het Soroptimisme is groeiende!